September is voor mij doorgaans de échte nieuwe start van het jaar. Ook al ben ik al jaren weg van de schoolbanken en werk ik tijdens de zomerperiodes – op enkele festivals en kleine uitstappen na – de gehele tijd door. Toch blijft 1 september voor mij het startpunt van een nieuw jaar en niet de traditionele eerste januari. Ook niet de lenteperiode, de tijd van de grote schoonmaken en het starten met een schone lei. Ja, ook die periode is voor mij niets in vergelijking met de frisse wind, die er in september waait.

September is de start van mijn jaar. En nu hoopte ik vooral op een goede start. Want eerlijk? Ik voelde me de afgelopen maand niet helemaal mezelf. Midden deze zomer ben ik in volle gas, pardoes met m’n neus tegen een muur opgeknald. Trop is trop en dat geldt blijkbaar ook voor mij. En mijn persoonlijke batterij bleek niet zo sterk en duurzaam als die van Duracell. Mentaal en fysiek kreeg ik een harde klap te verwerken. De snelheidsmeter, die aangeeft aan welk tempo ik graag door het leven cross, is stuk gesprongen. En ik werd verplicht om even een stap terug te nemen. Een stap terug, die voor mij voelt als een kilometerslange achterstand op iedereen. Én vooral een gigantische achterstand op de Camille van vroeger. Zo zit ik al even stil met het gevoel dat het leven en de kansen aan mijn voorbijrazen zonder dat mijn hand ook maar ietwat in de buurt komt als ik ze tevergeefs probeer te grijpen.

Dus nu voelt die nieuwe start, waar ik normaal popelend en vol energie aan het jaar begin, eerder aan als terug rechtop krabbelen en mijn weg terugzoeken. Het is even stilstaan en kijken naar de verwondingen die ik heb opgelopen door de spreekwoordelijke muur van zo dichtbij te zien. Stap per stap dingen oppikken en in mijn rugzak steken op de weg terug. Of misschien moet ik alles wegvegen, de schone lei opzoeken. Even niets om dan hopelijk binnenkort met mijn nieuwgevulde rugzakje de tocht te hervatten. Wellicht kan die week vrijaf binnenkort toch even deugd doen, wanneer ik de pauzeknop ten volle kan induwen.

Het worden pittige weken van nieuwe en gezonde gewoontes aan leren, luisteren naar mijn lichaam en het vooral – en dat wordt wellicht voor mij als spring-in-het-veld nog het moeilijkste van allemaal – rust inplannen. Veel rust. En dan wordt het hopen dat ik stap voor stap dichter geraak bij een nieuwe versie van mezelf. Hopelijk kan ik na het herbronnen binnen enkele maanden met een volledig gerust hoofd en een gezond lichaam het échte nieuwjaar starten.

Op de Facebookpagina van Libelle Lekker delen we een recept voor hasselback courgettes. Een paar uur later verschijnt een reactie van Marie-José: een foto van haar eigen versie, mét de boodschap dat het heerlijk smaakte.

Die momenten tonen hoe sterk de rol van onze lezers veranderd is. Waar we vroeger een magazine uitstuurden en nauwelijks wisten wat ermee gebeurde, is er vandaag dialoog. Onze lezers zijn geen stille ontvangers meer, maar actieve leden.

Die trend zie je duidelijk in de cijfers. De Facebookpagina van Libelle Lekker, waar we als redactie dagelijks inspiratie delen, telt op dit moment zo’n 108.000 leden. De Libelle Lekker Kookclub, de pagina waar lezers zélf recepten kunnen delen en vragen stellen, is bijna drie keer zo groot: meer dan 317.000 leden.

Mensen willen niet alleen lezen, maar ook hun zelfgemaakte vijgenconfituur tonen, hun tomatenoogst posten, en hun favoriete recept voor stoofvlees doorgeven. Onze lezers zijn geen passieve consumenten, maar trotse makers. In vakjargon noemen we dat een ‘prosumer’, een samentrekking van ‘consumer’ en producer’. En bij ons maakt die appelmoes.

Op donderdag en vrijdag begint mijn werkdag met een bezoek aan de Kookclub. Elke dag melden zich meer dan honderd nieuwe leden aan. Daarnaast modereren we: meldingen opvolgen, posts goedkeuren. We waken erover dat de club een warme, veilige plek blijft. We zijn als redactie niet langer alleen zender en inspirator, maar ook luisteraar en moderator.

Ons merk blijft trouw aan zijn warme stijl en liefde voor vers koken met seizoensproducten, maar de vorm is veranderd: we zijn geëvolueerd naar een bruisende community waar duizenden mensen elkaar vinden. En dáár zit de magie.

“Als reclamejongen (what’s in a stupid name) erger ik me al decennia aan stereotiep doelgroepdenken. Alsof alleen vva’s 18-44 of mannen 16-35 uit sociale klassen 1-3 bepalend zijn voor het succes van merken”, stelde Marc Fauconnier onlangs op LinkedIn. Aanleiding van deze post was de lancering van het boek ‘Boomer business’ en dat leverde hem meteen een stroom interessante commentaren op. Eentje daarvan – van de hand van Paul Baeyaert – trok mijn aandacht. “Dit socio-demografische vakjes denken is al lang out en werd jaren geleden al vervangen door tribalism, waarbij mensen deel uitmaken van een of meer tribes op basis van gemeenschappelijke interesses”, schreef hij.  Hear, hear, dacht ik, interessant, maar is dat wel zo?

De statistieken wijzen al langer naar de vergrijzing in België, maar toch kun je je de vraag stellen: weten we eigenlijk wel voldoende over de impact van deze demografische verschuiving?  Ik bedoel maar: waarom blijven reclamemensen en marketeers zo hardnekkig mediaplannen voor doelgroep 18-44 – met een beetje geluk 18-54 – schrijven?  Alsof iedereen die ouder is onzichtbaar of commercieel oninteressant is?

Als inmiddels 60-plusser die probeert mee te zijn met haar tijd, vond ik dat een goede vraag voor Chat GPT. Er rolden in no time een aantal redenen over mijn scherm. De 18-54 doelgroep is vooral aantrekkelijk omwille van  hun koopkracht en -gedrag. Omdat de meesten midden in hun carrière zitten, geven ze veel uit aan consumptiegoederen, technologie, reizen en mode en beslissen ze vaak waaraan budget gespendeerd wordt. Geld uitgeven? Dat doet de oudere generatie toch ook? Tweede reden: deze jongere doelgroep is nog vaak bezig met het vormen van merkvoorkeuren, terwijl oudere doelgroepen minder geneigd zijn om van merk of gewoonte te veranderen. Moeilijker dus voor een merk om aan klantenbinding te doen. Om langdurige klantrelaties aan te gaan, kan je dus maar best zo vroeg mogelijk in het leven van een consument te stappen. OK, good point. Derde reden: deze jongere doelgroep is zeer actief op digitale en sociale media, streamingsdiensten en andere moderne platformen, die minder intensief door ouderen (voor chat GTP dus vanaf 55) gebruikt worden. Zij kijken meer TV of lezen nog printmagazines. Euh, dat is misschien wel waar voor een deel van deze  ‘oude’ doelgroep, maar iedereen zomaar over dezelfde kam scheren? En dan komt het: adverteerders werken vaak met gestandaardiseerde demografische segmenten en 18-54 is een veelgebruikte commerciële categorie. Zou dát dan toch de belangrijkste reden zijn? De combinatie van economische logica, gedragspatronen en traditionele marketingstructuren?

Waar ik naartoe wil, is het volgende: wordt het stilaan niet tijd om te beseffen dat de 55+ doelgroep razendsnel groeit, zowel in aantal als in koopkracht? Dat veel 60-plussers niet alleen fysiek maar ook financieel gezond zijn, veel reizen, houden van luxeproducten, investeren, genieten van het leven? Dat ze misschien geen ‘digital natives’ maar wel ‘digital immigrants’ zijn die graag bij de les blijven? Dat interesse in mode, gastronomie, nieuws, cultuur, beleggen, technologie… niet opeens verdwijnt omdat iemand toevallig de kaap van 55 overschreden heeft? Wij boomers weten het al lang: de 55+ doelgroep is niet alleen divers, maar ook boeiend en complex, met een brede waaier aan passies en interesses. Tribalism dus: het idee bevalt me wel!

Vakantie betekent voor de ene zon, zee, strand, terwijl het voor de andere een stuk actiever mag zijn.

Zelf zitten wij er ergens tussenin, met een neiging naar het actieve. Het is wel eens leuk om helemaal niets te moeten doen, maar het is des te leuker om eens iets te kunnen doen waar je anders geen tijd voor hebt.

De meeste verlofdagen zitten er ondertussen al op. We begonnen de zomervakantie met een vliegreis naar Turkije. Een hotel met alles erop en eraan om te kunnen relaxen.

Maar van luilekkeren kwam er niet veel in huis met twee Duracell-kindjes die de hele dag in het water speelden of die van de ene waterglijbaan naar de andere wilden glijden. Omdat ze nog te jong zijn om uit het oog te verliezen in het water, speelden en gleden we mee als kleine kindjes. Een daguitstap met een boot en enkele stedentripjes hoorden er ook bij, want naar het buitenland gaan zonder iets van het land zelf te zien? Dat behoort niet tot de opties.

Nog een must op reis: een kaartje sturen naar de collega’s! Een ludieke officieuze afspraak om bij iedere reis een kaartje te sturen, wordt een heuse opdracht. Enkele jaren geleden waren er overal kaartjes en postzegels te koop. Nu alles digitaal wordt, is het veel moeilijker geworden om nog een postzegel te vinden in sommige landen. Maar als je niet met schaamrood op de wangen terug naar het werk wil keren (en als je niet wil dat je je hele carrière achtervolgd wordt door die ene keer dat je geen kaartje stuurde), dan begin je gewoon aan die zoektocht.

Met prachtige herinneringen op zak, keerden we terug naar huis om al opnieuw uit te kijken naar de volgende uitstapjes.

We vertoefden een paar daagjes in Limburg, want ook dicht bij huis zijn er nog heel wat leuke plekjes te ontdekken. Al stond deze meerdaagse eigenlijk vooral in het teken van pretparken.

Hoe hoger en hoe sneller, hoe beter voor de oudste zoon. Dit zou je ook kunnen zeggen voor onze jongste, maar tot zijn grote spijt, mag hij door zijn lengte nog niet overal op. De jaloerse blik richting zijn broer spreekt soms boekdelen.

Wie er het meest op een rollercoaster is geweest terwijl de andere nog stond te wachten, of wie er het natst werd op de splash… De strijd gaat er soms heviger aan toe dan tijdens een partijtje UNO, waarbij de verliezer al zijn kaarten kwaad op tafel (of op de grond) gooit.

Na de pretparken, was er ook tijd voor een leerrijker bezoek: Bokrijk. Een echte aanrader, zelfs voor kindjes! Lessen volgen op de schoolbanken van het jaar 1900, op ontdekking gaan door oude huisjes waar eten klaargemaakt wordt op een oude Leuvense stoof… Gefascineerd wandelden we rond op het domein. Het leek wel of we tijd te kort zouden komen, want op het einde wachtte er nog een hele grote speeltuin voor de zoontjes.

Hoewel de regen heel erg aanwezig was tijdens die verlofdagen, lieten we het niet aan ons hart komen en genoten we met volle teugen.

Zomer 2025, het is er nu al eentje om te koesteren!

De laatste keer dat jullie een blog van mij konden lezen, is al meer dan een halfjaar geleden. Sindsdien is er veel veranderd, maar tegelijkertijd ook heel weinig. Tijd om jullie even bij te praten dus. 😉

Laten we beginnen met wat hetzelfde is gebleven: (1) ik werk nog steeds voor Roularta Media Group; (2) als CRM-marketeer; (3) en ik doe mijn job nog steeds ongelofelijk graag. Klinkt goed, toch?

Mijn job bij CRM ziet er echter niet meer hetzelfde uit als enkele maanden geleden. Mijn eerste paar maanden bij CRM ondersteunde ik Kevin en werkte ik voor zijn merken (De Krant van West-Vlaanderen, Knack, Le Vif, Trends, Trends-Tendances, Datanews en Télépro). Sinds oktober heb ik echter mijn eigen merken toegewezen gekregen. 😊 Dit betekent dat ik nu verantwoordelijk ben voor Trends, Trends-Tendances en Datanews. Zowel het dagdagelijkse werk als de grote projecten van deze merken. Laat ons zeggen dat ik zeker en vast weet wat te doen. 😉

Sinds kort zijn er namelijk enkele grote projecten van start gegaan binnen mijn cluster: Beleggen Live en de Beleggers Challenge. Die laatste? Dat is een competitie waarin je, aan de hand van een fictieve beurs die de echte markten volgt, leert beleggen. Aandelen kopen, verkopen, je aansluiten bij een league en – als je écht talent hebt – prijzen winnen. Ik speel ook mee… maar laten we zeggen dat beleggen niet meteen mijn roeping is. 😄

Je vraagt je misschien af wat ik de afgelopen maanden zoal heb bijgeleerd, naast dat beleggen niets voor mij is.😉 Vooral hoe ik zelfstandig mijn eigen merken beheer en de belangen van verschillende stakeholders balanseer, zodat onze acties voor iedereen een win zijn. Daarnaast ligt mijn focus op het bedenken van nieuwe initiatieven, het nauwgezet opvolgen en optimaliseren van campagnes en het nóg sterker inzetten op data-driven werken. Het is allemaal heel spannend, maar ik vind het vooral een mega leuke uitdaging.

Benieuwd hoe het verder loopt? Ik doe mijn best om jullie ditmaal geen halfjaar te laten wachten!

“Alles moet veranderen als je wil dat alles hetzelfde blijft.” Wannes Cappelle van Het Zesde Metaal heeft de gave om de dingen zowel poëtisch als met een klinkende tongval te benoemen. Verandering is één van de thema’s waar menig denker zich al aan gewaagd heeft, welke huid die zich ook aanmeet: filosoof, wetenschapper, schrijver, scenarist, zanger,… Ik nodig je uit om er eens een zoekmachine op na te slaan. Misschien kan ChatGPT wel een lijstje op jouw maat aanleggen. Eén van de meest geciteerde is misschien wel eentje die volgens bepaalde bronnen onterecht aan Einstein toegeschreven wordt: “Waanzin is steeds opnieuw hetzelfde doen en toch een andere uitkomst verwachten.”

Nadat ik me 10 jaar geleden na een mentale knauw terug opgeraapt had, vond ik een stukje van mijn – sorry voor het dure woord – missie in de bescheiden poging om de wereld een kleine beetje te veranderen, naar mijn gevoel beter te maken. Ik wilde via mijn verhaal een verschil maken, al was het maar voor een handvol mensen. Als de stevige traandruppel die na de pijnlijke plons een cirkeltje maakt dat traag uitdijt. Waarbij verschillende cirkels elkaar na verloop van tijd raken en delen van individuele kwetsbaarheid meer dan ooit in een collectieve kracht uitmondt. En als de wereld veranderen onmogelijk zou blijken, misschien wel de manier hoe wij die beleven. Omdat perceptie vaak de enige realiteit is.

In Wake-up Call (2016) schreef ik hoe de teller van langdurig zieken naar een alarmerend hoge 335.000 klom. Ondanks heel veel inspanningen van onze samenleving lijken we het tij maar niet te kunnen keren. We gaan ondertussen in versneld tempo naar 500.000 langdurig zieken, uiteraard niet allemaal omwille van mentale malaise. Toch zullen er bij de niet-psychische categorieën ongetwijfeld heel wat aan stress gerelateerde letsels of klachten zijn. Want heel vaak is een kinesist de eerste medisch geschoolde met wie een patiënt deelt dat het minder gaat. Of die dat aanvoelt en kleine prikjes naar verdere hulp geeft. Als er studenten revalidatiewetenschappen zijn die zich afvragen waarom ze ook op psychologie moeten kauwen, krijgen ze later van mensen die met nek-, rug- of andere klachten op hun tafel liggen ongetwijfeld de bevestiging.

“The greatest discovery of all time is that a person can change his future by merely changing his attitude.” (Oprah Winfrey)

Bij de afhakers vinden we al lang niet enkel (ervaren) werknemers meer die onder de (werk)druk bezwijken. Ook onze jongeren delen steeds steviger in de klappen, wat nog meer zorgen baart. Wanneer onze wissels op de toekomst blokkeren, zit onze maatschappijtrein op een doodlopend spoor. En de geschiedenis leert dat mensen in die wagons zelden met goed nieuws terugkeren. Eerlijk gezegd: ik weet het niet zo goed meer. Waarom slagen wij er niet in om het aan te pakken? Het zou toch makkelijker moeten zijn om daar iets aan te doen dan een antwoord te vinden op die vreselijke ziekte met een k. Omdat het antwoord, en dat geloof ik nog echt, heel vaak in onszelf ligt. Er valt inspiratie genoeg te rapen en diep vanbinnen weten we het. Nooit was er meer content voor minder ratrace, kregen we tips aangereikt rond mindfulness, vertragen en (zelf)zorg voor die gezonde geest in een gezond lichaam. Zelfs de grootste stresskonijnen geraken wel eens overtuigd nadat specialisten als Steven Laureys hen ademend en mediterend liet voelen dat het meer dan geitenwollensokkerij is. Benieuwd hoe zij nu in het leven staan. Wat is veranderd en wat bleef hetzelfde? Ik hoop voor hen dat het nog steeds werkt.

Keren we met z’n allen na zo’n aha-erlebnis niet te snel terug naar de spiraal van business as usual? In plaats van iets te veranderen om dezelfde te kunnen blijven, wijzen we dan gemakshalve vooral vingerwijzend naar de context waarin we mee moeten. Want die maakt het ons onmogelijk om te zijn wie we zijn, toch? Daar zijn we het met zeer velen over eens. Niet in het minst dankzij de lopende negatieve vuurtjes die ons via sociale media verder aanstoken en rookgordijnen optrekken rond wat wel goed gaat. Naar goede gewoonte worden er meer extra blokjes opgegooid dan dat er geblust wordt. Omdat (vervuilde) perceptie vaak de enige realiteit is. En volgen makkelijker is dan ooit.

Ondertussen regent het klimaatrecords, haasten we ons met zijn allen langer dan ooit in de files, misschien op weg naar een uurtje yoga om even te ontsnappen aan de realiteit. Of toch minstens aan onze kijk erop. Wat mij met een blik in de spiegel geholpen heeft, zijn deze vragen: Hoe begin ik morgen aan een andere toekomst? Wat wil en kan ik veranderen? Wat niet? En hoe ga ik er dan mee om zodat ik, misschien een beetje anders, dezelfde blijf? Ik weiger in al mijn naïviteit te geloven dat het enkel druppels op een steeds hetere en grotere plaat zijn. Echt.

En als je op dit moment in die vermaledijde statistiek zit of in die richting afglijdt, stel jezelf dan ook die vragen en steek je hand uit naar hulp. Onze samenleving moet nog sterk genoeg zijn om als vangnet te fungeren. Dat zelfs een trampoline wordt en mensen krachtiger doet opveren. 10 jaar geleden geloofde ik het een tijd niet. Toch had Wannes Cappelle ook toen gelijk, in ‘Ploegsteert’, één van de mooiste Vlaamse liedjes ooit: “’K komme weer ik ga der staan.”

Uitsmijter:
Een kleine pauze? Ga even in ‘Samasthiti’ staan, een stabiliteitshouding uit d
e yoga die dient om te aarden en je met jouw ademhaling te verbinden. Kleine prikjes van besef in het moment. In jouw moment.

Gisteren verzamelde de hele Libelle-redactie op de Baarbeekhoeve. Niet om te brainstormen over hoe we ons 80-jarig bestaan met onze lezers zullen vieren, maar om stil te staan bij de vraag: “hoe zorgen we ervoor dat Libelle 100 jaar kan worden?”

Dat het niet evident wordt, weten we. De manier waarop mensen informatie zoeken is volop in beweging. Het zoekverkeer dat op onze website belandt, komt op de helling te staan. Mensen zullen in de toekomst vaker hun vragen stellen aan Chat GPT, want snel, direct en op maat. Ook Google geeft antwoorden kant-en-klaar waardoor mensen niet meer op onze website belanden. Dat ook de print-oplage jaar na jaar daalt, is geen nieuws.

Uitdagingen dus, en tegelijk ook een kans om onszelf opnieuw uit te vinden. Er worden veel slimme oplossingen geopperd. Ik onthoud vooral de 4 v’s van Fons Van Dijck, die vier essentiële krachten voor een duurzaam merk beschrijft. Allereerst is er het verkennen: het zoeken naar nieuwe trends om onze content fris en relevant te houden. Verder is er het verbinden, waarbij het opbouwen van een sterke relatie met onze lezers cruciaal blijft. Authentieke gezichten en een community-gevoel onderscheiden ons van een onpersoonlijke chatbot. Ook evenementen waarbij we onze lezers samenbrengen, hoort daar bij. Vervolgens komt het veroveren, lef tonen om te benoemen dat we het grootste vrouwenblad van Vlaanderen zijn. Tot slot is er verdedigen, het menselijke verlangen naar wat vertrouwd is. Dat laatste is in chaotische tijden belangrijker dan ooit. Veel mensen willen het gezellig maken in hun eigen cocon en grijpen terug naar tradities. Daar kan Libelle als geen ander een antwoord op formuleren. (Ik oefen alvast op ‘veroveren’J).

Ambachten winnen in een digitale wereld aan populariteit, weet ook trendwatcher Lidewij Edelkoort. Ook daar zullen we op in spelen met ons digitale Libelle Atelier. Denk: de geur van versgebakken appeltaart, de magie van het kneden en rijzen van brood, bloemen uit eigen tuin, en zelfgehaakte hangertjes voor in de kerstboom,… terug naar de tijd van oma dus. En zo komen we op het einde van de dag toch uit bij het vieren van onze geschiedenis. Want dat is wat ons te doen staat: die warmte mengen met de mogelijkheden van de digitale wereld. Ik zie Libelle in 2045 alvast 100 kaarsjes uitblazen. En in tussentijd: stay cool.

Van ‘Vrolijke vrekken’ tot ‘De Volksjury’: podcasts waren nog nooit zo populair. En ook de nieuwe CIM-studie bevestigt wat we eigenlijk al weten: steeds meer Vlamingen luisteren naar podcasts op een zelfgekozen moment. In de auto, tijdens het sporten, in de zetel, op de trein. Welke specifieke interesse je ook hebt, welke community je graag wil volgen: je vindt altijd wel een podcast die daarop inspeelt. Persoonlijk ben ik ook een liefhebber: ik hou vooral van korte, ‘ik ben weer helemaal mee’-podcasts en  – misschien een beetje luguber – true crime. Maar de laatste download op mijn telefoon is van een totaal andere orde: de zesdelige podcast ‘Roadtrip naar Auschwitz’, waarin collega Evelien Rutten het verhaal van haar moeder en grootmoeder vertelt. Heel authentiek, heel pakkend.

De podcast trend is er natuurlijk een waar we bij Roularta gretig op inspelen. Al onze merken brengen podcasts die perfect bij hun DNA passen. Op de hoogte blijven van beleggersnieuws en business-actualiteit? Dan luister je dagelijks naar de ‘Z 7 op 7 podcast van Trends-Kanaal Z’. Zin in smeuïge verhalen? Stem af op ‘De bedgeheimen’ podcastreeks van Flair. Nood aan tot rust komen? Download de podcast ‘Mediteren met Steven Laureys’ van Knack Weekend en ga meteen aan de slag. Fan van boeken? Beluister de ‘Libelle Leesclub’ podcasts waarin Annelies en Birte spannende en ontroerende boeken bespreken en ook verrassende babbels hebben met auteurs.

Uiteraard zijn we bij Roularta Advertising ook al een hele tijd met dit medium aan de slag. Langs de ene kant door partners te zoeken voor de bestaande podcasts van onze merken, langs de andere kant door ook de ‘full package’ aan te bieden: creatie en realisatie van podcasts op maat. Zo maakte Roularta Brand Studio met een ‘Shot of selflove’ een podcast-reeks voor Nespresso, waarin Gudrun Hespel, Uwe Porters en Morgane Gielen hun recept gaven voor meer zelfliefde. Of maakten we de reeks ‘De onzichtbare strijd’ met Gedeon Richter, waarin endometriose en de mogelijke gevolgen op de vruchtbaarheid de nodige aandacht kregen door bijdragen van experten en getuigenissen van lezeressen.

Maar toegegeven, het wordt pas echt spannend als je zélf een podcast mag (mee)maken. In de reeks ‘We create media with impact’ laat Roularta een aantal hoofdredacteuren en stakeholders aan het woord over hoe ze impactvolle content maken voor hun communities. Ik mocht samen met collega’s Stevie, Joyce en Elisabeth achter de microfoon plaatsnemen om te praten over beklijvende partnerships bij de regie. De podcast werd in goede banen geleid door Bart Lombaerts, die vooraf intake gesprekken had met elk van ons en er ook in slaagde om ons tijdens de opname gerust te stellen. Want het was voor ons viertjes een première, en de zenuwen stonden een beetje gespannen. Toch ging het best goed: Stevie vertelde over de nieuwe podcast van Trends-Kanaal Z, Elisabeth bracht onze virtuele influencer Sassy Soeki onder de aandacht en Joyce verduidelijkte het belang van en de mogelijkheden bij local media. Zelf mocht ik praten over het menopauze-project dat we samen met Theramex uitrollen, en waarbij één ding heel duidelijk werd: als een brand de core values van onze merken deelt, zijn er echt schitterende en maatschappelijk relevante samenwerkingen mogelijk.

De toekomst van podcasts? Dat worden volgens experten de  ‘vodcasts’: podcasts waaraan video toegevoegd wordt. Blijkbaar blijven luisteraars 20 tot 30% langer ‘hangen’ als de content ook visueel is… We weten dus wat ons te doen staat!

Het voorjaar: dat moment na de winter wanneer bijna iedereen zich zo goed als herboren voelt. De zon blijft opnieuw wat langer hangen en het mooie weer geeft je de energie om erin te vliegen, of het nu gaat over je werk, de lenteschoonmaak of pakweg sportieve voornemens. Iedereen haalt zijn agenda boven om hun weekends vol te plannen met uitstapjes, terrasjes, momenten dat je met je groene vingers in de tuin zit of talloze ambitieuze projecten.

De prachtige voorjaarsperiode doet ook mij gigantisch veel deugd. Maar als journalist voor De Krant van West-Vlaanderen zitten er ook enkele ‘vervelende’ momenten in het voorjaar verstopt: de o zo gevreesde verlengde weekends. En die volgen elkaar soms snel op, van paasmaandag over 1 mei tot Hemelvaart en Pinksteren. Voor veel mensen is het iets om naar uit te kijken en om net extra veel dingen op de agenda te zetten dat weekend en ze dan achteraf weer af te strepen.

 Ik wil graag uitkijken naar een weekend, die een dagje of twee langer duurt dan gewoonlijk. Maar bij mij gaat dat telkens gepaard met een diepe zucht. Want op de redactie zorgen die beruchte verlengde weekends regelmatig voor gevloek. Uiteraard is er een dag of twee minder tijd om onze artikels uit te werken met vaak ook minder mankracht, want de collega’s moeten nu ook eenmaal van het verlengde weekend kunnen genieten. Nu en dan duiken er extra pagina’s krant op en dikwijls zijn ook experts, politici of getuigenissen tussen die brugdagen door veel moeilijker te bereiken. Wie dan iemand zoekt om een extra woordje uitleg te geven in een artikel is eraan voor de moeite.

Gebruikelijk voelen de weken voor de verlengde weekends aan als een groot vraagstuk, waarin onze adjunct-hoofdredacteur Tim een puzzel probeert te maken met slechts een vijfde van de stukjes. De belangrijkste vraag voor iedereen van ons team luidt dan ook: “Wat kunnen we nu al voorbereiden zodat we vlak voor de deadline nog ademruimte hebben om op de actualiteit in te spelen?” Die weken voelt het alsof de hooivork met werk extra zwaar geladen is. En toch lukt het de redactie om het week na week klaar te spelen en een boeiende krant af te leveren bij de drukkerij.

Het is een intense wedloop waarin we tegen dubbele snelheid doorrazen zodat we het werk gedaan krijgen om onmiddellijk erna opnieuw verder te plannen voor het volgende. Zo’n verlengd weekend vraagt toch wel om nog een dagje extra weekend om ervan te bekomen 😉 Gelukkig zijn we al halfweg. Tussen de terrasjes en leuke voorjaarsplannen door, zal ik stiekem toch ook blij zijn eens dat Pinksteren er is.

Soms lijkt het schrijven van een stukje tekst, een blog, of zelfs een heel verhaal een simpele opdracht.
Meestal borrelt de inspiratie onmiddellijk in me op en typ ik alles wat in me opkomt om het later dan nog wat aan te passen.

Maar dan is er dat ene moment waarop je plots niets weet te schrijven. Duizend woorden in nog geen uur tijd worden plots honderd woorden in een veel te lange tijd.
Gelukkig overkomt het me niet zo vaak.
Ik verplicht mezelf ook niet om te schrijven, want meestal lijken de teksten die door verplichting geschreven worden dan veel minder aantrekkelijk om te lezen.Dat is bij mij toch het geval. Bij andere bloggers of auteurs blijkt die verplichting net wel te helpen.

Een gebeurtenis van de dag, een nieuwsbericht of zelfs gewoon een blaadje dat naar beneden dwarrelt, kan er bij mij al voor zorgen dat mijn inspiratie een nieuwe boost krijgt.
Vorig jaar werd ons jongste zoontje opgenomen in het ziekenhuis met hersenvliesontsteking. Die periode ging gepaard met een rollercoaster aan emoties. Maar het zorgde er ook voor dat toen het idee is ontstaan om een kinderboek te schrijven voor jonge kindjes die te maken krijgen met het ziekenhuis. Samen met mijn lieve wederhelft, die prachtige tekeningen kan maken, zullen we het boek hopelijk dit jaar afwerken.

Ook collega’s zorgen onbewust voor de nodige verhaallijnen. Een grapje, een anekdote…
Al zullen de anekdotes misschien wel minder aanwezig zijn, want die kwamen meestal van een collega die binnenkort kan genieten van zijn welverdiende pensioen.
Dat doet me ook stilstaan bij het feit dat de tijd echt vliegt!
Toen ik tien jaar geleden begon bij de calculatiedienst, werd er al eens een grapje gemaakt over zijn pensioen. Het leek toen nog zo veraf! Maar kijk, binnen welgeteld twee maanden is het al zover.
Tien jaar, in een vingerknip voorbij!

Dus wacht niet om te leven tot morgen, maar leef vandaag en laat je inspireren door de kleinste dingen!